Fri 20-07-2001 : urbanmag, Charlotte Vandevyver

Interview met Yukiko Shinozaki & Christelle Fillod

"We reiken geen oplossing aan, we weten niet waar we naartoe willen, wat het resultaat zal zijn, het is een zoektocht, een queeste."

Yukiko en Christelle, jullie werken samen voor de performance "Breaking through the roof of its house" (De Donderdagen / De Singel) en voor "Inner Horizon" die in première gaat tijdens het Artefactfestival te Leuven. Vanwaar komt de idee om vanuit een solo naar een groepsstuk toe te werken?

Wel, we werden met elkaar in contact gebracht via de productie "Splayed Mind Out" (Damaged Goods / Meg Stuart) waarna we elkaar geregeld bleven ontmoeten en elkaars werk opvolgden. Allebei met het verlangen in het achterhoofd om een dansperformance te creëren, deelden we ook de bereidwilligheid om samen te werken. Door omstandigheden besloten we het toch niet te doen. Maar nu waren er verschillende voorstellen en opties, waardoor we besloten er alsnog voor te gaan. Uiteindelijk dienden we een projectvoorstel in voor een onderzoeksperiode, in 2004. Nu worden we ondersteund door De Donderdagen en Tani om de uitkomst van het onderzoek te tonen. Hoewel we aanvankelijk enkel met twee werkten, wisten we al bij de aanvang van het onderzoek dat het project uiteindelijk in een groepsstuk zou resulteren. Toen de onderzoeksfase echter op zijn einde begon te lopen, hadden we een solo voorhanden. We besloten dat deze solo gerust op zichzelf kan staan, als een resultaat van onze samenwerking.

De solo tourt nu uiteindelijk, en was bijvoorbeeld op Subliminal (Beursschouwburg) te zien?

Op Subliminal toonden we een fragment van het solowerk. Nu werken we  hier in Leuven - aan het groepswerk. Het uitgangspunt was de solo waaraan we samen werkten. Maar nu evolueren we ook in andere richtingen: er is nieuwe input, het blijft verrijkend. De werkbasis/de grond is dezelfde, de vraagstellingen en de themata zijn gelijklopend, maar we hebben ze in een andere context geplaatst, met andere identiteiten. "Inner Horizon" is een groepsstuk waar iedereen zich een eigen identiteit aanmeet.

Hoe gaan jullie om met die verscheidenheid aan dansers en is die diversiteit zichtbaar in de voorstelling zelf? (ik bedoel, is het proces zo opgevat dat iedereen zijn eigen input en manier van denken en bewegen kan behouden? En representeert het uiteindelijke resultaat deze specificiteit?)

Wel, we werken als volgt: we zijn de idee over verschillende percepties inderdaad erg genegen. De vraagstellingen van de solo blijven aan bod komen in het groepswerk. Gisteren bijvoorbeeld, hebben we de hele dag doorgewerkt op één en dezelfde oefening (deze "taken" kunnen zowel improvisaties als denkoefeningen zijn). We werken vaak met improvisatie. Ik leer hen niet boudeweg mijn materiaal aan. Misschien geef ik hen in zekere mate wel les, maar we willen altijd zien hoe zij dat materiaal incorporeren. Het materiaal is afkomstig van een bewegingsonderzoek naar mijn persoonlijke dansvocabularium. Nu zijn de zelfde uitgangspunten aan de orde, maar het gaat erom hoe de andere dansers (Varinia Canto Villa, Brian Bandlien) deze verworvenheden filteren doorheen hun eigen ervaringen. We hebben een gemeenschappelijke grond, en op de een of andere manier bakenen we een zeker territorium af als we starten. We creëren een universum waar onze zienswijzen elkaar raken zodat we in dialoog kunnen treden over bepaalde thema's. En met hun persoonlijkheid in acht genomen gaat het niet zozeer om Hoe kunnen ze onze bekommernissen/themata overnemen, maar eerder om Hoe kunnen ze zichzelf zijn mét onze vragen?. Hun vraag is evengoed de onze. Op die manier wordt hun persoonlijkheid na verloop van tijd meer en meer uitgesproken.

In feite wordt de repetitieruimte een intieme ruimte? Waar verschillende identiteiten elkaar kunnen doorkruisen?

Ja, het is een heel open werksfeer. Zoals bijvoorbeeld voor 'Inner Horizon' proberen we gewoon zoveel mogelijk uit. Bepaald materiaal is er, en we laten zaken ontstaan. Het is een open veld waar we thema's exploreren en tegelijkertijd leren wie we zijn en zoeken naar de thema's die aan onze persoon gerelateerd zijn.

Hoe filter je dan uit de enorme hoeveelheid aan improvisatie-materiaal, wat precies gebruikt wordt in de performance, als een resultaat van het werkproces?

(Yukiko) Ik denk voor mezelf als subject, als danser dat het geheugen, het geheugen van het lichaam op zich een heel sterke intellegentie bevat. In vroeger werk gebruikten we vaak de videotape om te zien welke de beste versie was van een bepaalde frase. Op die manier kan het verstand (het geheugen) elementen opnemen door ze constant te herhalen. Dus in feite gebruiken we altijd de videocamera en ook Christell die aanwezig is als getuige. Op die manier kiest de camera en zij welke frase werkt en welke niet. Op een bepaalde manier ligt de beslissing dus niet bij het geheugen (de hersenen) maar gewoon weg door het onafgebroken herhalen van dezelfde 'taken'. Het verandert telkens miniscuul, maar het lichaam neemt het in zich op. Het wordt een beweging van dat specifieke lichaam.

Het gaat met andere woorden om een natuurlijke selectie?

Ja, en dat geldt eveneens voor Varinia (Canto Vila) en Brian (Bandlien), die eveneens sommige dingen beginnen te herhalen. Het gaat altijd om een essentie, maar als ze iets vinden, dan is het blijvend. Wat we op Artefact zullen tonen : we werkten een drietal weken aan deze performance- moet uiteindelijk een organisch, een vertrouwend en tegelijk solide resultaat zijn. Het is als een oefening. Metaforisch kan je het vergelijken met wij die samen in een voertuig zitten en ergens naar toe rijden. We gebruiken de auto om ergens naar toe te gaan, welke weg we nemen doet niet ter orde, wat we in de auto doen ook niet. Je moet gewoon verder rijden en alles op je af laten komen, nog niets beoordelen. En als je uiteindelijk de richting vindt die je wilt inslaan, lijkt er vanalles tevoorschijn te komen. Dan kan je meer en meer de uitkomst boetseren en composities maken.

Het wordt een "place of allowance", waar je toestaat dat er iets gebeurt en de rijkdom niet in de kiem smoort?

Het is altijd moeilijk wanneer je je temidden van een creatie bevindt en dat probleem stelt zich eveneens voor Artefact. Als je moet tonen waar je op dat eigenste moment mee bezig bent, dan kan dat extreem enerverend zijn. Je bevindt je niet aan het eindpunt, aan het resultaat, maar ergens tussenin. Het is erg moeilijk om de intimiteit, de persoonlijkheid van het proces open te breken naar een publieke ruimte. Ik hoop dat de toeschouwer het resultaat zal percipiëren in termen van een work in progress, en het niet zal beoordelen als een afgewerkt product. Het gaat immers nog steeds om een startpunt.

Laten we het even over andere constituerende elementen van de voorstelling hebben, hoe is de interactie van het lichtdesign en de muziek in de performance?

We spraken Christoph (De Boeck) aan voor het geluid, Hans (Meijer) voor het licht. Nadia (Schnock) voor de kostuums. Ik denk dat ze gemiddeld eenmaal per week langskomen, soms frequenter. Ze nemen de tijd die ze nodig hebben om zich in te werken, of ze doen ons een voorstel. Hoe dichter de voorstelling nadert, hoe intenser de samenwerking. We initiëren ideeën. We moeten het speelvlak en de bewegingen voorbereiden, om hen een basis aan te reiken van waaruit er voorstellen kunnen voortspruiten. In tegenstelling tot de anderen, hebben we Hans relatief vroeg betrokken in het repetitieproces. Hij werkte al eerder met ons samen voor de solo, dus hij kwam veel eerder de groep vervoegen dan de anderen. Het licht was een erg belangrijke component in de solo, het licht creëerde een universum, het fungeerde niet enkel als instrument om de danser uit te lichten. Met Deep Blue werkten Yukiko, Christoph en Heine samen voor een aantal producties, en van daaruit is er een speciale band met het geluid ontwikkeld. Deze mensen kunnen ten alle tijde binnenstappen in het werkproces en mede door onze voorgeschiedenis kunnen ze snel inpluggen in ons denkwijze en bedoelingen. Voor 'Inner Horizon' hadden we gesprekken met Christoph, die hij vervolgens assimileerde, vertaalde en in een dossier gegoten heeft. Christoph heeft een gedegen academische basis en tegelijk heeft hij een goed doorzicht in het bewegingsmateriaal. Met Christoph hadden we een zeer boeiende dialoog over de leidende elementen van "Inner Horizon". Een dialoog op verschillende niveaus. De idee van conversatie is erg belangrijk voor ons. Geen eenduidige conversatie, maar een gesprek van multipele lagen, waarin we elkaar toch goed aanvoelen. Ook als composer heeft hij een werkwijze gevonden waarin hij nauw met ons kan samenwerken zonder afbreuk te doen aan de specificiteit en de onafhankelijkheid van het medium geluid. We werken uiteindelijk allen met onze eigen middelen en tools (licht, beweging) waaraan telkens andere noden verknoopt zitten. Toch zijn er fundamentele verschillen: met muziek kan je bijvoorbeeld zelfstandig werken, met licht daarentegen werkt het anders, je moet echt in de ruimte zijn, de ruimte aanvoelen.

Hoe gaan jullie om met het begrip oneindige ruimte?

We hebben bewust gekozen voor een traditionele theatersetting. Een ruimte die je toestaat om allerlei soorten energie te creëren. De ultieme ruimte is een blackbox, zoals je in de galerie de witte box hebt die door zijn neutraliteit het kunstwerk toont en er niks aan toevoegt. De blackbox is dus een goed vertrekpunt en we zien deze setting als een uitdaging. Voor ons gaat het echt om de keuze van een traditionele setting waarin we meerdere richtingen kunnen uitgaan, om de perceptie te onderzoeken, zonder enige referentiële context. Een voorbeeld: als er zich geen boom bevindt tussen jou en iets anders, dan is het veel moeilijker om de afstand in te schatten. En dat is de oneindige ruimte, er zijn geen referentiepunten, geen coördinaten. Wanneer je daarentegen horizontale en verticale aanknopingspunten krijgt aangereikt, dan kan je terugvallen op referenties. Dan zijn er wel coördinaten. Je kan een fysieke persoon in deze ruimte plaatsen, maar als je de standaardaxialen doorbreekt, dan weet je niet meer of de persoon zweeft, dan wel zich op de grond bevindt, op zijn/haar rug ligt of niet Het wordt zodoende een intensieve ruimte waar de beweging en de energie belangrijker wordt dan de verhouding van het lichaam ten aanzien van de geijkte ankerpunten. Wanneer het om een gecoördineerde ruimte gaat, dan is alles erg logisch en eenduidig, de toeschouwer kan makkelijk zijn eigen beelden toetsen. Wanneer deze logica vervalt, dan wordt alles erg gevoelsmatig en sensitief. We reiken geen oplossing aan, we weten niet waar we naartoe willen, wat het resultaat zal zijn, het is een zoektocht, een queeste. In de voorbereiding van de performance hadden we het beeld van de cinema. Wanneer je naar de cinema gaat, dan heb je grote pluchen zetels, het enorme projectiescherm, het is er donker en warm. En vervolgens vergeet je voor anderhalf uur dat je een lichaam hebt. We houden allebei van dit gevoel, dat je je jezelf kan uitdagen met de vraag waar je je bevindt in tijd en ruimte. Uitdagen hoe lang die ervaring heeft aangehouden, of hoe kort, hoe diep de ruimte is en misschien kan je zodoende een ander gevoel krijgen bij wat er gebeurt. Het is zo ongrijpbaar. Het is niet waarneembaar. Dat gevoel willen wij creëren. We zien het als een uitdaging om dit gevoel zo dicht mogelijk te benaderen in een tijdslimiet van 3 weken.

Denk je dat dans, beeldende kunst, muziek en in het bijzonder de mix van deze verschillende media iets kan toevoegen aan een droge, analytische, wetenschappelijke methode? Is dans voor jullie een onderzoeksveld? Hoe zijn dans en wetenschap volgens jullie gerelateerd?

Volgens mij is er geen competitie aan de orde tussen dans en wetenschap. Ze zoeken elk met hun eigen instrumentarium in allerlei verschillende richtingen. De middelen om iets te leren over deze twee velden zijn volledig uiteenlopend en ze spreken zelfs niet hetzelfde deel van de hersenen aan. Poëzie of het zien van een performance kan iemand raken. Als je doorzicht hebt in een formule, dan kan je dat ook raken. Het is behoorlijk logisch, denk ik. Hoewel het Artefact-festival om media draait, zijn we helemaal niet high-tech. Misschien is er wel een associatie mogelijk met high-tech, maar in onze methodes hanteren we geen hyper-technologie.

Maar wat is Nieuwe Media? Ja, we maken gebruik van een camera. We gebruiken het als een instrument om ons verder te helpen, om onze bewegingen te specificeren.

Waarom heb je beslist om een onderscheid te maken tussen Inner Horizon  -hier op Artefact gepresenteerd als een work in progress- en "Event Horzon" - een installatie? Hoe zou je Inner Horizon omschrijven? Is het een metafoor?

We zijn erg geïntrigeerd door de theorie van het Zwarte Gat. Daarin zijn er twee elementen: beschreven als inner horizon en singulariteit. Dus voor ons was het een uitdaging om daar verder op door te denken. Gewoon het concept, of het nu een waarheid bevat of niet. Er is een onbekende ruimte en het is daar. Zoekende naar een titel voor de voorstelling, kwamen we uit op "Inner Horizon", omdat het echt iets van ons is. De danser staat op de bühne, het lichaam is aanwezig. De horizon bevindt zich buiten, maar de innerlijke horizon bevindt zich vanbinnen, het is als het ware het tegenovergestelde. Een paradox. Het is een uitdaging om die twee gegevens met elkaar te verbinden. Om iets van het innerlijke lichaam te presenteren, heeft het geen nut om het buitenlichaam, het exterieure te verkwisten. Het is alsof je het innerlijke territorium exploreert.

Hoe staan jullie tegenover de verhouding van binnen en buiten, het innerlijke en uiterlijke lichaam?

Dat is een erg stimulerend discours. Het is bij ons zeker aanwezig. Het brengt meteen ook vragen mee over wat normaal is en wat niet, hoe we de dingen zien, hoe we onszelf percipiëren. Soms kan een eerste blik op iets heel normaal zijn, maar hoe beter je kijkt, hoe meer dingen er veranderen. En dat moment kan een ware schok zijn. Als afsluiter een eerder ethische vraag. Met jullie werk willen jullie het publiek verder doen kijken dan de oppervlakte van de dingen, willen jullie de perceptie openzetten. Zoek je bewust die ervaringen op als tegenwicht voor de vervlakking en de snelheid van het dagelijkse leven? Ik denk niet dat we het publiek daartoe dwingen, het is eerder een vraag voor onszelf. We zijn geënteresseerd in die vragen en dan begin je jezelf te bevragen, na te gaan hoe je de dingen ziet. Als je langer naar iets kijkt, dan verandert het beeld. Het gaat meer over ontdekken, her-instellen, her-initiëren. Het is zoals ik nu aan het praten ben. Ik ben een persoon, een subject. Maar op het moment dat ik sterf, word ik een ding, een object dat niet meer voorstelt dan een tafel. Je weet dat je lichaam nog steeds aanwezig is, maar het is een leeg omhulsel. De notie van de dood is erg interessant voor de dans. Want op dat moment wordt een persoon een beeld, er is een verandering, een transformatie. Als iemand sterft, wordt het geabstraheerd van subject naar object, er vindt een transformatie plaats, een beweging. Dat is een gegeven dat we ook gebruiken in de repetities, waar we over erg persoonlijke aangelegenheden hebben gepraat. Over de dood van een familielid bijvoorbeeld. Je ziet een verschil in een dood lichaam, je weet tegelijk dat het erg normaal is maar tegelijk is het erg verschillend. De persoon is daar en niet daar, een soort kopie van een persoon. We willen deze elementen helemaal niet aanwenden als een soort therapie, maar als een startpunt voor dansbewegingen. Het verandert de perceptie van diegenen die ernaar kijken en ook van de performer zelf. In feite gaat alles over bewegingen van het lichaam - soms heel minimaal- en de manier hoe mensen reageren op die bewegingen.

Interview afgenomen door Flore Opsomer en Charlotte Vandevyver, STUK Leuven, 27/01/2005. 2005-02-12 12:13:23 Charlotte Vandevyver

<<<